18
Bromfiets-theorie
Het complete verkeerstheorieboek
Algemene bepalingen verkeerswetgeving
A
Regels tussen voetgangers, brom- en snorfietsers
Voetgangers zijn personen te voet die aan het verkeer deelnemen. De regels voor
voetgangers zijn eveneens van toepassing op personen die te voet een fiets, een
brom- of snorfiets, een scooter, een motorfiets, wagen, of een ander klein voertuig,
zoals een kinderwagen, kruiwagen, bagage- of boodschappenkarretje aan de hand
meevoeren. Tevens gelden voor personen op rolschaatsen, skeelers, een autoped of
een skateboard de regels voor voetgangers.
Voorbeelden, wel of geen bestuurder:
•
Iemand die op een bromfiets of scooter rijdt,
is een bestuurder.
•
Iemandmet een bromfiets of scooter aan de
hand, is geen bestuurder.
•
Iemand die op de weg loopt met een pony
aan de lijn, is een bestuurder.
•
Iemand diemet een aangelijnde hond op de
weg loopt, is geen bestuurder.
Verdere regels zijn:
•
De regel rechtdoor op dezelfdeweg gaat voor,
geldt ook voor voetgangers in hun relatie
met het overige verkeer.
•
Opwegen binnen een erf mogen voetgangers
over de volle breedte van de weg gebruik
maken van de weg, maar doen niet mee in
de voorrang.
•
Voetgangers gaan voor op bestuurders die
een inrit willen inrijden of een uitrit willen
verlaten.
•
Voetgangers gaan voor op alle bestuurders
die achteruit rijden, keren, parkeren of van
een parkeerplaats willen wegrijden.
•
Voetgangers gaan niet voor op bestuurders die een onverharde weg verlaten.
•
Voetgangers gaan nooit voor op spoorvoertuigen.
Geen bestuurder
Bestuurder
Bestuurder
Geen bestuurder