24
Motor-theorie
Het complete verkeerstheorieboek
Algemene bepalingen verkeerswetgeving
A
Fietsstrook
Een fietsstrook is een gemarkeerd gedeelte van de rijbaan,
afgescheiden door een doorgetrokken of onderbroken
streep, met daarop de afbeelding van een fiets.
Fietsstroken zijn meestal gelegen aan de rechterzijde
van de rijbaan. Fietsers en snorfietsers moeten zoveel
mogelijk rechtshouden.
Daarom geldt voor hen de verplichting, dat als een
fietsstrook aan de rechterzijde op de rijbaan is aangelegd
zij deze moeten volgen. Dit geldt niet als links van de
rijbaan eenfietsstrook is aangelegd.Fietsstroken voorzien
van een doorgetrokken streep mogen alleen gebruikt
worden door fietsers en snorfietsers.
Fiets-/bromfietspad
Een vrijliggend pad aangeduid door het bord G12a .
Bromfietsers gebruiken het fiets-/bromfietspad. Is dit
niet aanwezig, dan gebruiken zij de rijbaan.
Verplicht fietspad
Een vrijliggend fietspad dat wordt aangeduid door het
bord G11 . Dit bord geeft het begin aan van een fietspad,
waar fietsers en snorfietsers verplicht gebruik vanmoeten
maken. Het gebruik van de naastliggende rijbaan is voor
hen verboden.
Onverplicht fietspad
Een meestal vrijliggend fietspad dat wordt aangeduid
door het bord G13 . In tegenstelling tot het verplichte
fietspad,mogen snorfietsers met ingeschakelde motor
er niet op rijden.
Einde onverplicht fietspad
Als het onverplichte fietspad ophoudt, moeten fietsers
weer gebruik maken van de rijbaan, waarbij het soms
nodig is, dat fietsers de rijbaan moeten oversteken. Fiet-
sers, brom- en snorfietsers die via deze oversteekplaats
de rijbaan willen oversteken moeten het verkeer op de
rijbaan die zij kruisen, voor laten gaan. Bord J24 .
G12a
G11
G13
J24
met fiets: fietsstrook
zonder fiets: suggestiefietsstrook