14
Motor-theorie
Het complete verkeerstheorieboek
Verkeerskundige begrippen
Vrachtauto
:Eenmotorvoertuig dat niet is ingericht
voor het vervoer van personen en waarvan de
maximummassa meer bedraagt dan 3500 kg.
Vrachtautostrook
: Een rijstrook specifiek bestemd
voor vrachtverkeer en meestal bussen.
Vrijliggend fietspad
: Een fietspad dat evenwijdig
loopt met de hoofdrijbaan en door een tussenberm
wordt afgescheiden.
Vrijwaringsbewijs
:Een bewijsstuk voor de verkoper,
dat de overdracht van het kentekenbewijs bij ver-
koop van het voertuig is geregeld.
Waarborgfonds motorverkeer
: Het komt voor, dat
schade wordt aangebracht door motorrijtuigen
(waaronder bromfietsen), terwijl er geen veroor-
zaker of verzekeringsmaatschappij is, die voor de
schadevergoeding kan worden aangesproken.
Soms kan het Waarborgfonds Motorverkeer dan
uitkomst bieden.
Waarnemingsvermogen
:Een getrouwe registratie
van wat via onze zintuigen tot ons komt en zeer
belangrijk is bij het besturen van een voertuig.
Waarnemen is het zien en horen van informatie
van het verkeer, de weg en de omgeving.
Waarschuwingsstrepen
: Onderbroken as- of deel-
strepen,waarbij de lengte van de strepen driemaal
zo lang is als de onderbreking,dit omaan te geven
dat overschrijding daarvan gevaarlijk en risicovol
is.
Weggebruikers
: Iedereen die gebruik maakt van
de weg.
Wegverkanting
: Een dwarshelling in een wegdek
die ten doel heeft omde centrifugale krachten van
het verkeer in bochten te verminderen. Met de
wegverkanting wordt dus de schuine ligging van
het wegdek in bochten bedoeld.
Weven
: Gelijktijdig in- en uitvoegen van verschil-
lende verkeersstromen.
Wielspin
: Bij een wielspin blijven de aangedreven
wielen doorspinnen, zonder dat de motor wordt
verplaatst. Voorkomen van doorspinnen: zorgen
voor een juiste gasdosering,goede banden in com-
binatie met een juiste bandenspanning.
Wildspiegels
:Spiegels die worden aangebracht op
paaltjes in de berm om het wild af te schrikken
voor het verkeer.
Wisselstrook
: Een rijstrook die afhankelijk van de
drukte geopendwordt voor een bepaalde rijrichting.
Een wisselstrook is daarmee een economische
manier om weginfrastructuur te benutten en is
alleen tijdens piekuren geopend.
Woongebied
: Een gebied waar het wonen, spelen
en de leefbaarheid voorop staat,zoals een erf of een
30 km-zone.Vaakmet een sociaal en recreatief aspect
en waar het verkeer een ondergeschikte rol speelt,
zoals in 30 km-zones en op erven.
Zebrapad
:Voetgangersoversteekplaats.Deze wordt
in de volksmond ook wel ‘zebrapad’ genoemd.
Zichtafstand
: De afstand waarover een bestuurder
deweg voor hemkan overzien en diewordt bepaald
door het soort voertuig, de weg en de omgeving.
Zithouding
: De houding die comfortabel en veilig is
bij het besturenvaneenvoertuigenverkregenwordt
door de onderzijde van de rug tegen de rugleuning
teplaatsenendaarnade stoel naar eigen inzicht naar
voren en naar achteren te plaatsen, zodat de juiste
zithouding wordt verkregen.
ZOAB
:Zeer open asfalt beton,ook wel fluisterasfalt
genoemd. ZOAB geeft minder geluid heeft een
betere waterafvoer, maar heeft als nadeel dat het
wegdek soms gladder kan zijn en vrij snel rafelt
(verlies van steen).Vooral op vakkenmet wringend
verkeer kan daardoor de levensduur beperkt zijn.
Daarom wordt ZOAB niet bij verkeerslichten of
kruispunten gebruikt.
Zone bord
: Een bord waarboven het woord ‘Zone’
is aangebracht en geldig is voor het desbetref-
fende gebied.
facebook.com/LENSMediaNL twitter.com/LENSMedia
VOLG ONS