11
Het complete verkeerstheorieboek
Auto-theorie
Basisbegrippen
Markeringsbord
: Borden ‘voorzien van rode en
witte diagonale strepen’,die aan uitstekende lading
wordt bevestigd,zodat deze voor het overige verkeer
goed zichtbaar is.
Maximummassa
:Gewicht van het ledige voertuig,
waarbij opgeteld het gewicht van de lading.
Middelpuntvliedende kracht
: Middelpuntvliedende
kracht,of meer bekend als centrifugale kracht,komt
van het werkwoord ‘centrifugeren:’ Dat is precies
zoals de naam zegt: een kracht die juist vanaf een
middelpunt naar buitenwerkt.Een verschijnsel dat
iedereen, die wel eens in een auto door een scher-
pe bocht is gegaan,bekend is.Alles in de autowordt
naar buiten toe geslingerd.
Militaire colonne
: Een aantal zich achter elkaar
bevindende militaire voertuigen, dat door de Mi-
nister van Defensie vastgestelde herkenningstekens
voert, zoals het eerste voertuig 2 blauwe vlaggen
en een blauwe doorschijnende kap op de rechter-
koplamp. De volgvoertuigen 1 blauwe vlag rechts
en een blauw doorschijnende kap voor de rechter-
koplamp. Het laatste voertuig een groene vlag aan
de rechtervoorzijde en een groendoorschijnende
kap voor de rechterkoplamp heeft.
Motorvoertuig
: Alle gemotoriseerde voertuigen,
behalve brom- en snorfietsen, fietsen met trap-
ondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, be-
stemd om anders dan langs rails te worden
voortbewogen.
Nabocht
: Een normale bocht die daarna overgaat
in een scherpe bocht.
Nachtblindheid
: Een aandoening van het netvlies
van het oog. Een veel voorkomend probleem voor
bestuurders, die de weg en de omgeving bij nacht
niet goed kunnenwaarnemen.Iemand die lijdt aan
nachtblindheid ziet slecht of helemaal niets bij
gebrekkige verlichting. De oorzaak van deze aan-
doening is een stoornis in de stofwisseling van het
netvlies door gebrek aan vitamine A in de voeding.
Naderingssnelheid
:De snelheid die wordt gereden
bij het naderen van een kruispunt, of een zijweg.
Het rijden met aangepaste naderingssnelheid is
noodzakelijk,voordat een bestuurder moet stoppen
om gevolg te geven aan de eventuele voorrangs-
verplichting.
Navigatiesysteem
: Een routenavigatiesysteem is
een apparaat waarmee instructies (visueel en/of
met een stem) te verkrijgen zijn over de te volgen
route naar een vantevoren vastgelegde bestem-
ming.
Noodsituaties
:Situaties die zich voordoen in geval
van nood, zoals een storing aan het voertuig, ge-
tuige zijn van een ongeval, zeer slechte weersom-
standigheden, verlenen van daadwerkelijke hulp
bij een ongeval,of een dringend noodzakelijke stop.
Onbespannen wagen
: Een wagen waar niets is
voorgespannen,dus bestuurders van een onbespan-
nen wagen, zoals een handkar.
Onderborden
: Borden die onder een verkeersbord
zijn aangebracht. De symbolen op deze onderbor-
den hebben dezelfde betekenis als die op de ver-
keersborden en geven een andere uitleg over het
erboven geplaatste bord.
Onderstuur
: Stuurkarakter van een auto, waarbij
het zwaartepunt voor het midden van het voertuig
ligt, zoals bij de meeste voertuigen met voorwiel-
aandrijving.
Onverplicht fietspad
: Een door het bord G13
aangegeven pad,waar bromfietsers en snorfietsers
met ingeschakelde motor en bestuurders vanmo-
torvoertuigen niet mogen rijden.
Opgeblazen fietsopstelstrook (OFOS)
:Een opstelvak,
voorzien van twee afzonderlijke stopstrepen achter
elkaar.De streep die het dichtst bij het verkeerslicht
ligt, is bestemd voor fietsers en snorfietsers en
gehandicaptenvoertuigen.De tweede streep is voor
het overige verkeer.
Oprijzicht
: Is de benodigde afstand waarover stil-
staand of bijna stilstaand verkeer op een weg vijf
meter voor een kruisingsvlak de kruisende weg
moet kunnen overzien. Deze afstand is nodig om
het kruispunt op te rijden en veilig over te steken
zonder het verkeer op de kruisende weg te hinde-
ren.
Optische en geluidssignalen
: Signalen die worden
gevoerd door voorrangsvoertuigen van politie,
brandweer en ambulancediensten.
Oversteekplaats
: Een wettelijk beschermde en als
zodanig aangegeven oversteekplaats voor voet-
gangers en fietsers, die wordt aangegeven door
verkeersborden.
Overstuurd
: Stuurkarakter van een auto, waarbij
het zwaartepunt achter het midden van het voer-
tuig ligt, meestal het geval bij voertuigen waarbij
de motor achterin ligt.
Overweg
: Een kruising tussen een weg en een
railweg, aangeduid door de borden J12 en J13.